aftoetsen
Uiterlijk
- af·toet·sen
- samenstelling van af bw en toetsen ww
aftoetsen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftoetsen |
toetste af |
afgetoetst |
zwak -t | volledig |
- laten nakijken
- Ik zal dat idee door bij mijn vrouw aftoetsen.
- Het woord aftoetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.