Naar inhoud springen

dut

Uit WikiWoordenboek
Versie door DeTaalHist (overleg | bijdragen) op 23 nov 2021 om 11:29 (toevoeg. Ned. "dut": etym.; Rohingya "dut": pron, ipa, etym.)
  • dut
enkelvoud meervoud
naamwoord dut dutten
verkleinwoord dutje dutjes

dut m

  1. een korte, lichte slaap
    • Na de middag zou je wel eens een dutje willen doen. 
vervoeging van
dutten

dut

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van dutten
  2. gebiedende wijs van dutten
89 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


dut

  1. melk


dut

  1. (plantkunde), (voeding) moerbei