Naar inhoud springen

pase: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zatev (overleg | bijdragen)
+ ces
Zatev (overleg | bijdragen)
uitgebreid, op basis van het Engelse en Limburgse artikel
Regel 1: Regel 1:
{{=lim=}}
{{-syll-}}
* pa·se
{{-verb-|lim}}
'''pase'''
# {{sport|lim}} [[passen]]; (de bal) naar een medespeler spelen
{{bijv-2|'''Paas''' mich dae bal 'ns!|'''Pass''' mij de bal eens!}}


{{=dsb=}}
{{-pron-}}
* {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/pasɛ/|dsb}}
{{-syll-}}
* pa·se

{{-noun-|dsb}}
{{noun-form|pas|nv=voc|getal=s|lang={{S|dsb}}}}{{noun-form|pas|nv=loc|getal=s|lang={{S|dsb}}|nohead=1}}


{{=spa=}}
{{=spa=}}
{{-verb-|0}}
{{-verb-|0}}
Regel 19: Regel 38:
# –
# –
# [[pasu]]
# [[pasu]]



{{-noun-|ces}}
{{-noun-|ces}}
Regel 27: Regel 45:
# –
# –
# [[pasu]]
# [[pasu]]

{{-verb-|ces}}
{{csverb-form|pást|pers=3|num=s|temp=pres|mode=ind|asp=impf|iso=ces}}

{{-ana-}}
* [[pesa]]

Versie van 19 mrt 2020 15:59

  • pa·se

pase

  1. (sport) passen; (de bal) naar een medespeler spelen
    «Paas mich dae bal 'ns!»
    Pass mij de bal eens!


  • pa·se

pase

  1. vocatief enkelvoud van [[pas#{{|no=1}}|pas]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  2. locatief enkelvoud van [[pas#{{|no=1}}|pas]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]


vervoeging van
pasar

pase

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van pasar


  • pa·se

pase

  1. vocatief enkelvoud van [[pás#{{|no=1}}|pás]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  2. locatief enkelvoud van [[pás#{{|no=1}}|pás]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  1. pasu

pase

  1. vocatief enkelvoud van [[pas#{{|no=1}}|pas]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  2. locatief enkelvoud van [[pas#{{|no=1}}|pas]][[Categorie:Zelfstandignaamwoordsvorm in het {{|no=1}}]]
  1. pasu

pase

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pást