Naar inhoud springen

macaron

Uit WikiWoordenboek
1. Macarons zijn amandelkoekjes.
  • ma·ca·ron
  • van Frans  macaron zn , gebruikt voor verschillende koekjes van amandelspijs en eiwit [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord macaron macarons
verkleinwoord macaronnetje macaronnetjes

de macaronm

  1. (voeding) klein rond luchtig gevuld koekje gemaakt van amandelspijs en eiwit, met naar plaats en tijd verschillende bereidingswijzen, vanaf de twintigste eeuw ook twee zulke koekjes op elkaar met een zachte vulling ertussen, vaak met opvallende kleuren
     Het is een doosje macarons van Ladurée, die dingen die een paar jaar geleden helemaal de shit waren. Nu zijn ze al niet meer zo interessant, want zo gaat dat met hypes.[2]
   1. zie: makaron   
  • frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [3]
        1
  • frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [3]
        3
  1. macaron op website: Etymologiebank.nl
  2. Petra Kruijt
    Laat me jou zijn in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, macaron
  3. 3,0 3,1
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, macaron


  • ma·ca·ron
enkelvoud meervoud
macaron macarons

macaron m

  1. (voeding) macaron, amandelkoekje, bitterkoekje; koekje bereid uit amandelspijs en eiwit, met naar plaats en tijd verschillende bereidingswijzen


macaron: 2. haardracht
macaron: 2. button
  • ma·ca·ron
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  macaron     le macaron     macarons     les macarons  

macaron m

  1. (voeding) macaron, amandelkoekje, bitterkoekje, suikerbroodje[1][2]; koekje bereid uit amandelspijs en eiwit, met naar plaats en tijd verschillende bereidingswijzen
  2. haardracht waarbij het haar in twee wrongen bij de oren wordt opgerold
  3. rozet, button
  1. Marin, P.
    Fransch en Nederduitsch Woorden-Boek 4e druk (1762) Jan van Eyl, Amsterdam; p. 670
  2. Marin, P.
    Fransch en Nederduitsch Woorden-Boek 6e druk (1793) Jan van Eyl, Amsterdam; p. II-85