Naar inhoud springen

nor

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Nor


  • nor
enkelvoud meervoud
naamwoord nor norren
verkleinwoord norretje norretjes

de norv / m

  1. (informeel), (juridisch), (misdaad) plaats waar misdadigers worden opgesloten, gevangenis
    • Hij zit al elf jaar in de nor. 
91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]


nor

  1. wie


nor

  1. noch