aanpalend
Uiterlijk
- aan·pa·lend
- samenstelling van aan bw en palend ww
stellend | |
---|---|
onverbogen | aanpalend |
verbogen | aanpalende |
partitief | aanpalends |
aanpalend
- aangrenzend, direct gelegen naast
- Het vuur was overgeslagen naar twee aanpalende gebouwen.
vervoeging van: | aanpalen |
verbogen vorm: | aanpalende |
aanpalend
- Het woord aanpalend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanpalend" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Onvoltooid deelwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 75 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %