aard
Uiterlijk
- aard
- In de betekenis van ‘akker’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1019 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aard | aarden |
verkleinwoord | aardje | aardjes |
de aard m
- [1] -aard
|
- [1]: van die(n) aard
zo
- [1]: uit de(n)aard der zaak
vanzelfsprekend
- [1]: dat het een aard heeft
hard
- [1]: een aardje naar je vaartje hebben
de eigenschappen van zijn vader bezitten
1. wezen, natuur, karakter
vervoeging van |
---|
aarden |
aard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarden
- Ik aard.
- gebiedende wijs van aarden
- Aard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aarden
- Aard je?
- Het woord aard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aard" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "aard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %