afbeitelen
Uiterlijk
- Geluid: afbeitelen (hulp, bestand)
- af·bei·te·len
- samenstelling van af bw en beitelen ww
afbeitelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbeitelen |
beitelde af |
afgebeiteld |
zwak -d | volledig |
- iets met een beitel ergens vanaf houwen
1. iets met een beitel ergens vanaf houwen
- Het woord afbeitelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.