bouwstroom
Uiterlijk
- Geluid: bouwstroom (hulp, bestand)
- bouw·stroom
- samenstelling van bouwen ww en stroom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwstroom | bouwstromen |
verkleinwoord | bouwstroompje | bouwstroompjes |
de bouwstroom m
- een opeenvolging van gelijksoortige bouwprojecten
- ▸ Er moet niet langer alleen worden ingezet op technische innovatie, maar ook op procesinnovatie, zoals ze het noemt. "Als bijvoorbeeld woningcorporaties met dezelfde soort woningen gaan samenwerken, mandjes maken, en die aan de markt gaan aanbieden als programma, dus echt een bouwstroom gaan organiseren en treintjes maken, dan maak je snelheid."[1]
- Het woord bouwstroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Heleen Ekker“Europese Commissie komt met ‘renovatiegolf’ voor huizen vanwege klimaat” (Woensdag 14 oktober 2020, 11:43), NOS