Naar inhoud springen

commune

Uit WikiWoordenboek
  • com·mu·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord commune communes
verkleinwoord communetje communetjes

de communem [3]

  1. woongemeenschap en leefgemeenschap
    • in de zestiger jaren werd menige commune opgericht 
  2. groep mensen die gezamenlijk de productiemiddelen bezitten en als eenheid bestuurd worden
    • de kibboets was een vorm van een commune 

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord commune

  1. verbogen vorm van de stellende trap van commuun
92 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  commune     la commune     communes     les communes  

commune v

  1. gemeente
  2. gemeenschap, commune