coserse
Uiterlijk
- co·ser·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
coserse |
cosía |
cosido |
volledig |
coserse
- wederkerend met iemand een heel sterke band hebben
- coserse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española