dagtank
Uiterlijk
- dag·tank
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagtank | dagtanken |
verkleinwoord |
de dagtank m
- (techniek) tank die voldoende brandstof bevat die een motor in één dag verbruikt
- ▸ "In mijn boot heb ik een dagtank in gebouwd , voor als er problemen zijn met de hoofdtank . Uiteraard zal er altijd een kans zijn op bacteriën in de tank. Het is daarom voor een schipper zijn taak (goed vaderschap ) om te controleren of de tank schoon is", aldus Vaarkrantreporter Aad Zeeman.[2]
1. tank die voldoende brandstof bevat die een motor in één dag verbruikt
- Het woord 'dagtank' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagtank" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
44 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “"Het is niet altijd nodig om additieven te gebruiken"” (30 nov. 2014), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 54 %
- Prevalentie Vlaanderen 44 %