dommerd
Uiterlijk
- dom·merd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dommerd | dommerds |
verkleinwoord | dommerdje | dommerdjes |
de dommerd m
- iemand die een beetje dom is (geweest)
- 'Lieverd, laten we het alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft weer goedmaken. Dit... ik bedoel... o, wat ben ik toch een dommerd geweest. Ik was gewoon fout!' [1]
- Ook datingsites worden in toenemende mate misbruikt. „Als je naar de slachtoffers kijkt, die vaak eenzaam en alleen zijn, zit daar misschien wel de meeste pijn. Hebzucht speelt bij die mensen geen rol, en dan is het wel hard om te zeggen: Wat ben je een dommerd dat je erin trapt”, stelt Van Eck. [2]
- Het woord dommerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dommerd" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Het Parool THEODOR HOLMAN 29 AUGUSTUS 2014 Zwijgen is eigenlijk al gelijk geven
- ↑ Reformatorisch Dagblad Rob Siebelink 20-05-2015 Internetoplichter steeds vindingrijker
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -erd in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 83 %