hike
Uiterlijk
- hi·ke
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hike | hikes |
verkleinwoord | hikeje | hikejes |
- wandeltocht (over slecht begaanbaar terrein)
- De kinderen van de scouting maken ieder voorjaar een spannende hike.
- ▸ Sommige hikers halen hun neus op voor het feit dat ik in hun ogen geen echte thru-hiker ben.’ (‘Thru-hike’ is de term die wordt gebruikt voor een langeafstandswandeling, zoals de PCT, die binnen één kalenderjaar een bepaald land geheel doorkruist.[1]
- ▸ De Appalachian Trail en de Continental Divide Trail zijn nog twee andere, beroemde thru-hikes door Amerika.)[1]
- Het woord 'hike' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
enkelvoud | meervoud |
---|---|
hike | hikes |
hike
- [2] price hike
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to hike |
he/she/it | hikes |
verleden tijd | hiked |
voltooid deelwoord |
hiked |
onvoltooid deelwoord |
hiking |
gebiedende wijs | hike |
hike
- onovergankelijk een trektocht maken, trkken [3]
- onovergankelijk omhooggaan
- overgankelijk ophijsen, optillen
- [1] hitchhike
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Economie in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels