indo
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Indo |
- in·do
- In de betekenis van ‘halfbloed’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- [1], [2] (verkorting) van Indo-Europeaan
[2],[3] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | indo | indo's |
verkleinwoord | indootje | indootjes |
de indo m
- (geschiedenis) (pejoratief) in Nederlands-Indië: halfbloed van gemengde Europese en inheemse afstamming[2][3]
- schrijfwijze voor Indo, Nederlander van Indonesische afkomst
- Bovendien signaleert Van Leeuwen zelf in haar stuk dat Frits Bolkestein eveneens een indo was. [5]
- Geschreven met een hoofdletter 'Indo- als linkerdeel in samengestelde namen van gebieden, volken of talen en de afleidingen daarvan.
- Het woord indo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "indo" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "indo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ indo op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ X. X."De Indische beweging (Brief uit Ned. Indië)" in: De Beweging. jrg. 9 nr. 10 (oktober 1913) W. Versluys, Amsterdam; p. 82; geraadpleegd 2016-02-13
- ↑ Lieben, P.Wilders een Indo? En wat dan nog? (3 september 2009) op website: elsevier.nl; geraadpleegd 2016-02-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Verkorting in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Geschiedenis in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 46 %