peak
Uiterlijk
- erfwoord via Middelengels peke van Angelsaksisch pic
enkelvoud | meervoud |
---|---|
peak | peaks |
peak
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to peak |
he/she/it | peaks |
verleden tijd | peaked |
voltooid deelwoord |
peaked |
onvoltooid deelwoord |
peaking |
gebiedende wijs | peak |
peak
- onovergankelijk pieken, een hoogtepunt bereiken of een spits vormen
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "peak" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
100 % | van de Britten.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Erfwoord in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Prevalentie Verenigde Staten 100 %
- Prevalentie Verenigd Koninkrijk 100 %