Naar inhoud springen

piju

Uit WikiWoordenboek

piju

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van piś
  2. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van piś
  1. pijom


  • pi·ju

piju

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord pít