reling
Uiterlijk
- re·ling
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘leuning’ voor het eerst aangetroffen in 1856 [1]
- afgeleid van het Engelse railing (met het achtervoegsel -ing) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reling | relingen |
verkleinwoord | relinkje | relinkjes |
- een leuning boven de verschansing die een scheepsdek omgeeft
- De reling verhinderde haar overboord te springen.
- relingdraad, relinghoekijzer, relingijzer, relingpijp, relingprofiel, relingstang, relingsteun, relingtrap
1. een leuning boven de verschansing die een scheepsdek omgeeft
- Het woord reling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reling" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reling" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ reling op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 90 %