string
Uiterlijk
- string
- In twee verschillende betekenissen een leenwoord uit het Engels:
- In de betekenis van ‘gegevenstype dat uit een reeks tekens bestaat’ voor het eerst aangetroffen in 1980 [1]
- In de betekenis van ‘minuscuul broekje dat van achter slechts uit een koordje bestaat’ voor het eerst aangetroffen in 1983 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | string | strings |
verkleinwoord | stringetje | stringetjes |
- (informatica) reeks tekens (tevens in sommige programmeertalen een datatype)
- in de programmeertaal 'M' kennen we alleen het datatype string
- (natuurkunde) basaal "deeltje" in de stringtheorie
- (kleding) tanga die van achter slechts uit een koordje ('string') bestaat, stringtanga
- streng ??
- Het woord string staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "string" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "string" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: string (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /strɪŋ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
string | strings |
string
- lint
- touw
- snaar
- snoer
- (informatica) string [1]
- (natuurkunde) string [2]
- (kleding) string [3]
- (bouwkunde) lijst [4]
- (muziek) snaarinsturment
- bijeengedreven groep paarden
- (spel) (bij biljarten) afstootlijn
- (spel) (bij biljarten) voorstoot
- (spel) (bij biljarten) scorebord
- (informeel) cannabis of marihuana
- (informeel) kletskoek, kletsverhaal, onzinverhaal
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to string |
he/she/it | strings |
verleden tijd | strung |
voltooid deelwoord |
strung |
onvoltooid deelwoord |
stringing |
gebiedende wijs | string |
string
- onovergankelijk (gezamenlijk) een rij vormen, in/op een rij liggen
- onovergankelijk (van lijm e.d.) een draderig karakter krijgen
- overgankelijk een rij doen vormen
- (textiel), overgankelijk aaneenrijgen
- overgankelijk vastbinden
- overgankelijk spannen [1]
- overgankelijk besnaren, snaren aanbrengen in, van snaren voorzien
- overgankelijk afritsen
- overgankelijk, (informeel) opknopen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 6
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Informatica in het Engels
- Natuurkunde in het Engels
- Kleding in het Engels
- Bouwkunde in het Engels
- Muziek in het Engels
- Spel in het Engels
- Informeel in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Textiel in het Engels