telefonist
Uiterlijk
- Geluid: telefonist (hulp, bestand)
- te·le·fo·nist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | telefonist | telefonisten |
verkleinwoord | - | - |
de telefonist m
- (telecommunicatie), (verouderd), (beroep) beambte die in een telefooncentrale de verbindingen tot stand brengt
- (telecommunicatie), (beroep) employé die in een bedrijf of bureau de telefoon bedient
- Het woord telefonist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "telefonist" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel tele- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ist in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Telecommunicatie in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %