viswant

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  viswant    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• vis·want

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  vis zn  en  want zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	viswant	viswanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het viswant o

1. visnet, vistuig

• Het woord 'viswant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Gangbaarheid

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "viswant" herkend door:

26 %	van de Nederlanders;
37 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.