wijdbeens
Uiterlijk
- wijd·beens
- In de betekenis van ‘met de benen ver gespreid’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
- samenstelling van wijd bn en been zn met het achtervoegsel -s [2]
wijdbeens [3]
- met de benen gespreid
- Mijn diëtiste, overigens een bijzonder leuk mens, gniffelde. „Wel, wie had ooit gedacht dat je omzet voor je bedrijf zou kunnen binnenhalen door zo lekker bloot bij mij op de weegschaal te staan” En ze gniffelde verder: „Mij benieuwen of ik volgende week zakelijk ook zo succesvol ben als ikzelf wijdbeens bij de gynaecoloog lig. Een omzetkans kan zich namelijk altijd onverwacht aandienen.”[4]
- Eén Nicki zit wijdbeens op een stoel, terwijl een tweede geknield voor haar kruis zit. Een derde Nicki staat erachter terwijl ze de eerste Nicki betast. Daaronder staat met grote letters ’Minaj à trois’, een woordspeling naar het Franse woord voor trio: ménage à trois.[5]
- Het woord wijdbeens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wijdbeens" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "wijdbeens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wijdbeens op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf JERRY HELMERS 30 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 15 nov. 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be