Naar inhoud springen

wijdbeens

Uit WikiWoordenboek
man zit wijdbeens op stoel
  • wijd·beens
  • In de betekenis van ‘met de benen ver gespreid’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
  • samenstelling van  wijd bn  en  been zn  met het achtervoegsel -s [2]

wijdbeens [3]

  1. met de benen gespreid
    • Mijn diëtiste, overigens een bijzonder leuk mens, gniffelde. „Wel, wie had ooit gedacht dat je omzet voor je bedrijf zou kunnen binnenhalen door zo lekker bloot bij mij op de weegschaal te staan” En ze gniffelde verder: „Mij benieuwen of ik volgende week zakelijk ook zo succesvol ben als ikzelf wijdbeens bij de gynaecoloog lig. Een omzetkans kan zich namelijk altijd onverwacht aandienen.”[4] 
    • Eén Nicki zit wijdbeens op een stoel, terwijl een tweede geknield voor haar kruis zit. Een derde Nicki staat erachter terwijl ze de eerste Nicki betast. Daaronder staat met grote letters ’Minaj à trois’, een woordspeling naar het Franse woord voor trio: ménage à trois.[5] 
98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[6]