winkelhaak
Uiterlijk
Niet te verwarren met: Winkelhaak |
- Geluid: winkelhaak (hulp, bestand)
- win·kel·haak
- In de betekenis van ‘gereedschap’ voor het eerst aangetroffen in 1477 [1]
- samenstelling van winkel en haak [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winkelhaak | winkelhaken |
verkleinwoord | winkelhaakje | winkelhaakjes |
de winkelhaak m
- (gereedschap) een werktuig bedoeld om rechte hoeken mee uit te zetten
- een scheur in een kledingstuk in de vorm van [1]
- een constructie van metaal om hoekverbanden te versterken
1. een werktuig bedoeld om rechte hoeken mee uit te zetten
- Het woord winkelhaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "winkelhaak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "winkelhaak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ winkelhaak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be