zeilbewijs
Uiterlijk
- Geluid: zeilbewijs (hulp, bestand)
- zeil·be·wijs
- samenstelling van zeil ww en bewijs
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeilbewijs | zeilbewijzen |
verkleinwoord | zeilbewijsje | zeilbewijsjes |
het zeilbewijs o
- (scheepvaart) een bewijs van een bepaald niveau van vaardigheid in het zeilen
- Je hebt wel een zeilbewijs nodig, hoor.
- Het woord 'zeilbewijs' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.