Naar inhoud springen

-ant

Uit WikiWoordenboek
Huidig
bestand
108
  • -ant
enkelvoud meervoud
naamwoord -ant -anten
verkleinwoord -antje -antjes

-ant m

  1. vormt toegevoegd aan de stam van werkwoorden op -eren een zelfstandig naamwoord dat aangeeft waardoor de handeling die het werkwoord uitdrukt wordt verricht
  • uitbreiding met het achtervoegsel -e kan worden gebruikt om aan te geven dat het om een vrouwelijk persoon gaat

+ woorden gevormd met dit achtervoegsel die nog moeten worden toegevoegd:


  • -ant
  • Uit het Latijn -antem, resp. -entem, 4e nv. van -ans, resp. -ens.[1]

-ant m

  1. vormt tegenwoordige deelwoorden, bijv. en mangeant 'etend'.
  2. vormt bijvoeglijke naamwoorden, afgeleid van het tegenwoordige deelword in -ant, bijv. une musique dansante v 'dansmuziek, muziek om op te dansen', des propos troublants mv 'verontrustende woorden, uitspraken (in een gesprek, conversatie)'
  3. vormt persoonsnamen of beroepsnamen van werkwoorden, bijv. soignant 'verzorger, verpleger' (soigner 'verzorgen, verplegen'), enseignant 'docent, onderwijzer' (enseigner 'doceren, onderwijzer').