schaar: verschil tussen versies
Uiterlijk
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
k →top: lidwoord voor trefwoord; doorloop 2.1 |
||
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 9: | Regel 9: | ||
{{-etym-}} |
{{-etym-}} |
||
*[1, 3] In de betekenis van ‘werktuig om te knippen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.{{sijs}} |
*[1, 3] In de betekenis van ‘werktuig om te knippen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.{{sijs}} |
||
** {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scāre'' ‘schaar, nijptang, scheermes’, westelijke umlautloze bijvorm van oostelijk ''scēre'' (waaruit Limburgs ''sjièr'', Afrikaans ''skêr''), ontwikkeld uit Oergermaans *''skēri-'', dualisvorm afgeleidet met rekkingstrap uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar2}} Evenals Nederduits ''Scheer'', Duits ''Schere'', Fries ''skjirre'', Engels ''shears'' en IJslands ''skæri''. |
** {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scāre'' ‘schaar, nijptang, scheermes’, westelijke umlautloze bijvorm van oostelijk ''scēre'' (waaruit Limburgs ''sjièr'', Afrikaans ''skêr''), ontwikkeld uit Oergermaans *''skēri-'', dualisvorm afgeleidet met rekkingstrap uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar2}} Evenals Nederduits ''Scheer'', Duits ''Schere'', Fries ''skjirre'', Engels ''shears'' ‘schapen-, blikschaar’ en IJslands ''skæri''. |
||
*[2] {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scare'', ontwikkeld uit Oergermaans *''skar(j)ōn'' ‘ploegijzer’, afleiding met korte vocaal uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar2}} Evenals Duits ''Schar'', Engels ''share'' en Noors ''skere''. |
*[2] {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scare'', ontwikkeld uit Oergermaans *''skar(j)ōn'' ‘ploegijzer’, afleiding met korte vocaal uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar2}} Evenals Duits ''Schar'', Engels ''share'' en Noors ''skere''. |
||
*[4] In de betekenis van ‘menigte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080.{{sijs}} Doublet van ''[[schare]]'', verder zie aldaar.{{ebank|schaar1}} |
*[4] In de betekenis van ‘menigte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080.{{sijs}} Doublet van ''[[schare]]'', verder zie aldaar.{{ebank|schaar1}} |
||
*[5] In de betekenis van ‘aandeel in de meent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 855.{{wnt-r|M062114}}{{sijs}} |
*[5, 6] In de betekenis van ‘aandeel in de meent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 855.{{wnt-r|M062114}}{{sijs}} |
||
** {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scāre'', ontwikkeld uit Oergermaans *''skarō-'', afleiding uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar3}} Evenals Fries ''skar'', ''sker'' ‘deel in de gemene wei; zomerweide voor vee, hoeveelheid mest van een koe gedurende de winterstaltijd’ en Engels ''share'' ‘(aan)deel’. |
** {{erfwoord|nld}}: Middelnederlands ''scāre'' ‘gewas, oogst, opbrengst’, ontwikkeld uit Oergermaans *''skarō-'', afleiding uit de wortel van *''skēran-'' ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie ''[[scheren]]''.{{ebank|schaar3}} Evenals Fries ''skar'', ''sker'' ‘deel in de gemene wei; zomerweide voor vee, hoeveelheid mest van een koe gedurende de winterstaltijd’ en Engels ''share'' ‘(aan)deel’. |
||
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[scharen]]|[[{{pn}}tje]]|[[{{pn}}tjes]]}} |
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[scharen]]|[[{{pn}}tje]]|[[{{pn}}tjes]]}} |
||
{{-noun-|nld}} |
{{-noun-|nld}} |
||
{{-l-|fm}} |
|||
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}} |
|||
#{{gereedschap|nld}} knipwerktuig waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt |
#{{gereedschap|nld}} knipwerktuig waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt |
||
{{citeer|boek|jaar=2018|auteur=Tim Voors|titel=Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada|uitgave=eBook: Mat-Zet bv, Soest|uitgever=Fontaine Uitgevers|taal=nl|citaat= Met mijn kleine Swiss Army '''schaartje''' knipte ik het zo kort als ik kon, in de hoop dat ik het voortaan minder heet zou hebben.}} |
{{citeer|boek|jaar=2018|auteur=Tim Voors|titel=Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada|uitgave=eBook: Mat-Zet bv, Soest|uitgever=Fontaine Uitgevers|taal=nl|citaat= Met mijn kleine Swiss Army '''schaartje''' knipte ik het zo kort als ik kon, in de hoop dat ik het voortaan minder heet zou hebben.}} |
||
Regel 22: | Regel 22: | ||
#{{zoötomie|nld}} paarsgewijs voorkomend grijporgaan, gedragen aan het uiteinde van de [[voorpoot|voorpoten]] van sommige [[schaaldier]]en (kreeften en krabben) en [[spinachtige]]n ([[schorpioen]]en) |
#{{zoötomie|nld}} paarsgewijs voorkomend grijporgaan, gedragen aan het uiteinde van de [[voorpoot|voorpoten]] van sommige [[schaaldier]]en (kreeften en krabben) en [[spinachtige]]n ([[schorpioen]]en) |
||
# [[menigte]], [[schare]] |
# [[menigte]], [[schare]] |
||
#''( |
#''(Noord-Nederlands)'' maatstaf voor het aandeel in gemeenschappelijke grond, uitgedrukt als het stuk grond nodig voor het voedsel van een volwassen dier |
||
#''(Gelderland, Limburg, Noord-Brabant)'' [[gewas]], opbrengst van de oogst |
|||
#{{waterbeheer|nld}} getijgeul, wordt meestal gebruikt in de vorm ebschaar en vloedschaar <ref>van Veen, Johan (1950).[http://resolver.tudelft.nl/uuid:895bcd43-e48e-4a3d-8ba4-8518f6441960 Eb- en vloedschaar systemen in de Nederlandse getijdewateren]. Tijdschrift Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap 67: 303-325.</ref> |
#{{waterbeheer|nld}} getijgeul, wordt meestal gebruikt in de vorm ebschaar en vloedschaar <ref>van Veen, Johan (1950).[http://resolver.tudelft.nl/uuid:895bcd43-e48e-4a3d-8ba4-8518f6441960 Eb- en vloedschaar systemen in de Nederlandse getijdewateren]. Tijdschrift Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap 67: 303-325.</ref> |
||
{{-hypo-}} |
{{-hypo-}} |
Huidige versie van 27 mrt 2024 om 00:51
- schaar
- [1, 3] In de betekenis van ‘werktuig om te knippen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240.[1]
- erfwoord: Middelnederlands scāre ‘schaar, nijptang, scheermes’, westelijke umlautloze bijvorm van oostelijk scēre (waaruit Limburgs sjièr, Afrikaans skêr), ontwikkeld uit Oergermaans *skēri-, dualisvorm afgeleidet met rekkingstrap uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[2] Evenals Nederduits Scheer, Duits Schere, Fries skjirre, Engels shears ‘schapen-, blikschaar’ en IJslands skæri.
- [2] erfwoord: Middelnederlands scare, ontwikkeld uit Oergermaans *skar(j)ōn ‘ploegijzer’, afleiding met korte vocaal uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[2] Evenals Duits Schar, Engels share en Noors skere.
- [4] In de betekenis van ‘menigte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1080.[1] Doublet van schare, verder zie aldaar.[3]
- [5, 6] In de betekenis van ‘aandeel in de meent’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 855.[4][1]
- erfwoord: Middelnederlands scāre ‘gewas, oogst, opbrengst’, ontwikkeld uit Oergermaans *skarō-, afleiding uit de wortel van *skēran- ‘scheiden, verdelen’, waarvoor zie scheren.[5] Evenals Fries skar, sker ‘deel in de gemene wei; zomerweide voor vee, hoeveelheid mest van een koe gedurende de winterstaltijd’ en Engels share ‘(aan)deel’.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaar | scharen |
verkleinwoord | schaartje | schaartjes |
- (gereedschap) knipwerktuig waarbij een tweetal langs elkaar snijdende messen een rechte of strakke snede maakt
- ▸ Met mijn kleine Swiss Army schaartje knipte ik het zo kort als ik kon, in de hoop dat ik het voortaan minder heet zou hebben.[6]
- (landbouw) (gereedschap) ploegschaar
- (zoötomie) paarsgewijs voorkomend grijporgaan, gedragen aan het uiteinde van de voorpoten van sommige schaaldieren (kreeften en krabben) en spinachtigen (schorpioenen)
- menigte, schare
- (Noord-Nederlands) maatstaf voor het aandeel in gemeenschappelijke grond, uitgedrukt als het stuk grond nodig voor het voedsel van een volwassen dier
- (Gelderland, Limburg, Noord-Brabant) gewas, opbrengst van de oogst
- (waterbeheer) getijgeul, wordt meestal gebruikt in de vorm ebschaar en vloedschaar [7]
|
1. werktuig om te knippen
3. grijporgaan van sommige schaaldieren en spinachtigen
vervoeging van |
---|
scharen |
schaar
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharen
- Ik schaar.
- gebiedende wijs van scharen
- Schaar!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scharen
- Schaar je?
- Het woord schaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "schaar" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 schaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ schaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ schaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ van Veen, Johan (1950).Eb- en vloedschaar systemen in de Nederlandse getijdewateren. Tijdschrift Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap 67: 303-325.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Gereedschap in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Zoötomie in het Nederlands
- Waterbeheer in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %