Naar inhoud springen

obvod

Uit WikiWoordenboek


obvod m

  1. perimeter, rand
  2. (wiskunde) omtrek; de lengte van een gesloten kromme
  3. district; een bestuurlijke eenheid binnen bepaalde landen
  4. (elektrotechniek) schakeling, circuit


  • ob·vod

obvod monbezield

  1. perimeter, rand
    «Diváci se rozmístili po obvodu hřiště.»
    De toeschouwers zijn langs de rand het veld gaan staan.
  2. (wiskunde) omtrek; de lengte van een gesloten kromme
    «Obvod čtverce je roven čtyřnásobku délky jeho strany.»
    De omtrek van een vierkant is gelijk aan vier keer de lengte van de zijde.
  3. district; een bestuurlijke eenheid binnen bepaalde landen
    «Ve volebním obvodu č. 123 bude přiděleno pět mandátů.»
    In het kiesdistrict nr. 123 worden 5 mandaten vergeven.
  4. deelgemeente; bestuurlijke eenheid binnen een stad
  5. (elektrotechniek) schakeling, circuit
    «Po sepnutí obvodu se rozezní zvonek.»
    Na het sluiten van het circuit klinkt er een bel.
  1. okraj monbezield
  2. zapojení o