building
Uiterlijk
- buil·ding
- uit het Engels: een gebouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | building | |
verkleinwoord |
- (België) een gebouw met meerdere verdiepingen
- Het woord building staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "building" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: building (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /bɪldɪŋ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
building | buildings [3] |
building
- onvoltooid deelwoord van build
building
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 59 %
- Prevalentie Vlaanderen 74 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoordsvorm in het Engels
- Bouwkunde in het Engels