condensator
Uiterlijk
- Geluid: condensator (hulp, bestand)
- con·den·sa·tor
- Naamwoord van handeling van condenseren (met het voorvoegsel con-) met het achtervoegsel -ator [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | condensator | condensators condensatoren |
verkleinwoord | condensatortje | condensatortjes |
de condensator m
- (elektrotechniek) elektrisch onderdeel dat een hoeveelheid elektrische lading kan opslaan
- blokcondensator, elektrolytische condensator, hulpcondensator, luchtcondensator, plaatcondensator, stoomcondensator
- condensatorcapaciteit, condensatorenbatterij, condensatorkeuze, condensatormantel, condensatorpijp, condensatorplaat, condensatorspanning
1. elektrische component
- Het woord condensator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "condensator" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ condensator op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
condensator
condensator
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel con- in het Nederlands
- Achtervoegsel -ator in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Piëmontees
- Zelfstandig naamwoord in het Piëmontees
- Elektrotechniek in het Piëmontees
- Woorden in het Roemeens
- Zelfstandig naamwoord in het Roemeens
- Elektrotechniek in het Roemeens