gomme

Italiaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈɡomme/

Woordafbreking

• gom·me

Zelfstandig naamwoord

gomme v mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gomma

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈgumə/

Woordafbreking

• gom·me

Woordherkomst en -opbouw

• [A] Afkomstig van het Oudnoorse woord gómr
• [B] De herkomst van dit woord is onbekend.

Naar frequentie	> 50000

[A]+[B]	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	gomme	gommen	gommer	gommene
genitief	gommes	gommens	gommers	gommenes

Zelfstandig naamwoord

[A] gomme m

1. (anatomie) verhemelte
2. (anatomie) tandvlees

Synoniemen

• [1]: gane
• [1]: tannkjøtt
• [2]: munntak

Zelfstandig naamwoord

[B] gomme m

1. (voeding) een bepaald Noors melkgerecht
2. (kookkunst) een beslag van wrongel en ingekookte wei

Schrijfwijzen

• [1-2]: Noors: gumme

Synoniemen

• [1]: dravle

Hyperoniemen

• [1]: melkerett

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /ˈgumə/

Woordafbreking

• gom·me

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Oudnoorse woord gómr

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	gomme	gommen	gommar	gommane

Zelfstandig naamwoord

gomme m

1. (anatomie) verhemelte
2. (anatomie) tandvlees

Schrijfwijzen

• [1-2]: gom

Synoniemen

• [1]: gane
• [2]: munntak
• [2]: tannkjøt

Afgeleide begrippen

• [1]: gommedyr
• [1]: gommeljod
• [1]: gommelyd
• [1]: gommesegl
• [1]: veikgomme