inverter
Uiterlijk
- in·ver·ter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inverter | inverters |
verkleinwoord | invertertje | invertertjes |
de inverter m
- apparaat dat een omkering (inversie) of andere essentiële verandering veroorzaakt te onderscheiden in:
- (wiskunde) (digitale techniek) maakt van een 0 een 1 en omgekeerd
- (elektrotechniek) omzetter van gelijkstroom naar wisselstroom
- (elektrotechniek) verandert de frequentie van een signaal
inverter
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van invert
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord inverter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.