kamenier

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kamenier    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·me·nier

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘vrouwelijke bediende’ voor het eerst aangetroffen in 1240
• afgeleid van kamer met het achtervoegsel -ier

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kamenier	kameniers
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de kamenier v

1. (beroep) vrouwelijke dienares van een (adellijke) dame

Synoniemen

• kamenierster, kamermeisje

Afgeleide begrippen

• kameniersdienst

Vertalingen

    1.   

Engels: maid (en)

Spaans: criada (es) v

Werkwoord

vervoeging van
kamenieren

kamenier

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kamenieren
   

   • Ik kamenier. 

2. gebiedende wijs van kamenieren
   

   • Kamenier! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kamenieren
   

   • Kamenier je? 

Gangbaarheid

• Het woord kamenier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kamenier" herkend door:

72 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.