laden

Niet te verwarren met: Laden, Läden

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  laden    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈladə(n) / (2 lettergrepen); /ˈlaːdə(n)/

Woordafbreking

• la·den

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘bevrachten, inladen’ voor het eerst aangetroffen in 1236
• Verwant met het Oudhoogduitse hladan, Gotische hlathan, Oudslavische klasti, Litouwse kloju.

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
laden	laadde	geladen
zwak -d gemengd	volledig

Werkwoord

laden

1. overgankelijk van een lading voorzien

   • A. Het laden van het schip duurt nog maar een halve dag. 
   • B. Voor we op patrouille gaan laden we de wapens met scherpe munitie. 
   • C. Na het laden van een nieuw programma en data werkt de machine weer als vanouds. 

2. overgankelijk, (natuurkunde) van elektrische energie voorzien

   • Op het terrein zijn aansluitpunten om de accu van uw fiets of auto bij te laden. 

Synoniemen

• [1a] bevrachten

Antoniemen

• [1a] lossen
• [2] ontladen

Hyponiemen

   

aanladen afladen beladen bijladen doorladen herladen inladen meeladen neerladen omladen ontladen opladen overladen uitladen verladen volladen

Afgeleide begrippen

   

laadbak laadband laadblok laadboom laadbord laadbrief (3) laadbrug laadcapaciteit laaddeur laaddok laadhoofd laadinfra laadinfrastructuur laadkaai laadkade laadkist laadklep laadkraan laadlijn laadpaal laadpas laadperron laadplaats laadpoort laadprofiel laadpunt (2) laadruim laadruimte (3) laadschop laadsnoer laadspanning (2) laadstation (2) laadster laadstok laadstroom (2) laadtijd laadvermogen laadvloer laadvolume lader lading (2)

Verwante begrippen

• acculader (2), springlading (5)
• lade, last

Verwante begrippen

• [1a] vullen, belasten
• [1c] uploaden, downloaden, dataverkeer, betaalkaartje

Anagrammen

• dalen, eland

Vertalingen

    1. van een lading voorzien   

Engels: load (en) Kiribatisch: bure Oudnoords: hlaða

Pools: ładować (pl) Spaans: cargar (es) Turks: yüklemek (tr)

    2. van elektriciteit voorzien   

Engels: charge (en) Pools: ładować (pl)

Spaans: cargar (es) Turks: şarj etmek (tr), doldurmak (tr)

Zelfstandig naamwoord

de laden mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lade

Synoniemen

• lades

Gangbaarheid

• Het woord laden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laden" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Middelnederlands

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd		voltooid deelwoord
	enkelvoud	meervoud
laden	loet	loeden	gheladen
klasse 6	volledig

Werkwoord

laden

1. laden

   • Sy loeden waghene ende karren ende voeren henen sonder merren. 

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈlaːdn̩/

Woordafbreking

• la·den

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
laden	lud	geladen
Klasse 6 sterk	volledig

Werkwoord

laden

1. overgankelijk laden

Anagrammen

• adeln, Lände, Nadel