puist
Uiterlijk
- Geluid: puist (hulp, bestand)
- IPA: / pœyst / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /pœʏ̯st/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /pœːst/
- puist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puist | puisten |
verkleinwoord | puistje | puistjes |
- (medisch) ontsteking van de huid die tot een bobbeltje leidt
1. ontsteking van de huid die tot een bobbeltje leidt
- Het woord puist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "puist" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "puist" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ puist op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %