paardenvolk
Uiterlijk
- Geluid: paardenvolk (hulp, bestand)
- paar·den·volk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenvolk | paardenvolken |
verkleinwoord | paardenvolkje | paardenvolkjes |
- de krijgslieden die te paard strijden
- ▸ Men twijfelde echter sterk of het de vijand was of niet, geen paardenvolk erbij zijnde.[2]
- ▸ Het was voor de luitenant Tavelinck geen moeilijke taak om met een vendel paardenvolk een paar honderd van die arme drommels klein te krijgen, bij het naderen van hoefgetrappel en het blikkeren van getrokken sabels gooiden de meesten hun moordtuig weg en renden voor hun leven.[3]
- Het woord paardenvolk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334
- ↑ Johanna van Ammers-Küller“Tavelinck-trilogie” (1970), Strengholt, ISBN 9060101723