therapie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  therapie    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• the·ra·pie

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘geneeswijze’ voor het eerst aangetroffen in 1824

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	therapie	therapieën
verkleinwoord	therapietje	therapietjes

Zelfstandig naamwoord

de therapie v

1. (medisch) een methode om aan de genezing van zieken te werken

   • Hij krijgt drie dagen per week therapie. 

Hyponiemen

   

actinotherapie adjuvanstherapie aerotherapie antibioticatherapie arbeidstherapie aromatherapie autotherapie aversietherapie bachbloesemtherapie bachtherapie bewegingstherapie bezigheidstherapie biotherapie bloementherapie bloesemtherapie brachytherapie celtherapie cesartherapie chelatietherapie chemotherapie colontherapie combinatietherapie compressietherapie craniosacraaltherapie cryotherapie dadertherapie danstherapie dramatherapie edelsteentherapie elektroshocktherapie elektrotherapie enzymtherapie ergotherapie familietherapie farmacotherapie fototherapie fysiotherapie fytotherapie galvanotherapie gedragstherapie gentherapie gestalttherapie gezinstherapie groepstherapie hagiotherapie halotherapie haptotherapie heliotherapie hormoontherapie hydrotherapie hypnotherapie immunotherapie kankertherapie kiembaantherapie kindertherapie kinesitherapie kleurentherapie koortstherapie koudetherapie kruidentherapie lichttherapie mechanotherapie mensendiecktherapie moermantherapie monotherapie muziektherapie oefeningstherapie oefentherapie onderhoudstherapie opvoedingstherapie organotherapie pedotherapie podotherapie polytherapie prikkeltherapie psychotherapie radiotherapie radiumtherapie regressietherapie reïncarnatietherapie relatietherapie röntgentherapie schoktherapie serumtherapie shocktherapie sociotherapie speltherapie stamceltherapie stottertherapie systeemtherapie thalassotherapie thermotherapie toxitherapie tripeltherapie tuintherapie urinetherapie zelftherapie zuurstoftherapie zwemtherapie

Afgeleide begrippen

• therapiehond, therapiesessie, therapietrouw, therapievorm, therapieontrouw, therapieresistent

Vertalingen

    1. een methode om aan de genezing van zieken te werken   

Afrikaans: terapie (af) Duits: Therapie (de) v Engels: therapy (en), treatment (en)

Frans: thérapie (fr) v Spaans: terapia (es) v Turks: terapi (tr), tedavi (tr), sağaltım (tr)

Gangbaarheid

• Het woord therapie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "therapie" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.