verhaalbaar
Uiterlijk
- Geluid: verhaalbaar (hulp, bestand)
- ver·haal·baar
- Naamwoord van handeling van verhalen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | verhaalbaar | verhaalbaarder | verhaalbaarst |
verbogen | verhaalbare | verhaalbaardere | verhaalbaarste |
partitief | verhaalbaars | verhaalbaarders | - |
verhaalbaar [1]
- iemand anders verantwoordelijk kunnen stellen voor een geleden schade
- Rijkswaterstaat (RWS) heeft in 2015 een kostbare blunder begaan bij de aanschaf van vier opblaasbare speedboten voor de Kustwacht. Bij de aanbesteding van twee van de vier zogenoemde Rigid Hull Inflatable Boats (RHIB’s) heeft RWS een fout gemaakt waardoor de boten onbruikbaar bleken. De gemaakte kosten zijn niet verhaalbaar [is] op derden, waardoor RWS strop van een miljoen euro heeft opgelopen. [2]
1. iemand anders verantwoordelijk kunnen stellen voor een geleden schade
- Het woord verhaalbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verhaalbaar" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ HP de Tijd 21 AUG 2018 Minister bekent fout bij aankoop boten
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be