verwekken/vervoeging
Uiterlijk
vervoeging van de bedrijvende vorm van verwekken | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verwekken | te verwekken | ||||||||
toekomend | zullen verwekken | te zullen verwekken | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben verwekt | te hebben verwekt | ||||||||
toekomend | verwekt zullen hebben | verwekt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
verwekkend | verwekt | ev. verwek |
mv. verouderd verwekt |
verwekke | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | verwek | verwekt | verwekt | verwekt | verwekt | verwekken | verwekken | verwekken | |||
verleden (o.v.t.) | verwekte | verwekte | verwekte | verwekte | verwekte | verwekten | verwekten | verwekten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verwekken | zult/zal verwekken | zult/zal verwekken | zult verwekken | zal verwekken | zullen verwekken | zullen verwekken | zullen verwekken | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verwekken | zou verwekken | zou(dt) verwekken | zoudt verwekken | zou verwekken | zouden verwekken | zouden verwekken | zouden verwekken | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb verwekt | hebt verwekt | hebt/heeft verwekt | hebt verwekt | heeft verwekt | hebben verwekt | hebben verwekt | hebben verwekt | |||
verleden (v.v.t.) | had verwekt | had verwekt | had verwekt | hadt verwekt | had verwekt | hadden verwekt | hadden verwekt | hadden verwekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verwekt hebben | zal/zult verwekt hebben | zult/zal verwekt hebben | zult verwekt hebben | zal verwekt hebben | zullen verwekt hebben | zullen verwekt hebben | zullen verwekt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verwekt hebben | zou verwekt hebben | zou/zoudt verwekt hebben | zoudt verwekt hebben | zou verwekt hebben | zouden verwekt hebben | zouden verwekt hebben | zouden verwekt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm verwekt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt verwekt | er is verwekt | |||||||||
verleden | er werd verwekt | er was verwekt | |||||||||
toekomend | er zal verwekt worden | er zal verwekt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou verwekt worden | er zou verwekt zijn | |||||||||
lijdende vorm verwekt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | verwekt worden | verwekt te worden | ||||||||
toekomend | verwekt zullen worden | verwekt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | verwekt zijn | verwekt te zijn | ||||||||
toekomend | verwekt zullen zijn | verwekt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word verwekt | wordt verwekt | wordt verwekt | wordt verwekt | wordt verwekt | worden verwekt | worden verwekt | worden verwekt | |||
verleden (o.v.t.) | werd verwekt | werd verwekt | werd verwekt | werdt verwekt | werd verwekt | werden verwekt | werden verwekt | werden verwekt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal verwekt worden | zult verwekt worden | zult verwekt worden | zult verwekt worden | zal verwekt worden | zullen verwekt worden | zullen verwekt worden | zullen verwekt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou verwekt worden | zou verwekt worden | zou/zoudt verwekt worden | zoudt verwekt worden | zou verwekt worden | zouden verwekt worden | zouden verwekt worden | zouden verwekt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben verwekt | bent verwekt | bent/is verwekt | zijt verwekt | is verwekt | zijn verwekt | zijn verwekt | zijn verwekt | |||
verleden (v.v.t.) | was verwekt | was verwekt | was verwekt | waart verwekt | was verwekt | waren verwekt | waren verwekt | waren verwekt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal verwekt zijn | zult verwekt zijn | zult verwekt zijn | zult verwekt zijn | zal verwekt zijn | zullen verwekt zijn | zullen verwekt zijn | zullen verwekt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou verwekt zijn | zou verwekt zijn | zou/zoudt verwekt zijn | zoudt verwekt zijn | zou verwekt zijn | zouden verwekt zijn | zouden verwekt zijn | zouden verwekt zijn |