Naar inhoud springen

zavel

Uit WikiWoordenboek
  • za·vel
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘grondsoort’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1345 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zavel
verkleinwoord

zavel m en o

  1. grondsoort die merendeels uit zand bestaat met tussen 8 en 25% kleideeltjes
    • Bloembollen kunnen op zavel geteeld worden. 
33 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]