Naar inhoud springen

split

Uit WikiWoordenboek
  • split
  • van  splijten ww , in de betekenis van ‘insnijding in kleding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1903 [1] [2] [3] [4]
    • m, v/m: van Engels split, in de betekenis van ‘whisky met sodawater’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [5] [6]
enkelvoud meervoud
naamwoord split splitten
verkleinwoord splitje splitjes

het splito

  1. plaats waar iets gespleten is, plek waar iets in delen gescheiden raakt
    1. (kleding) insnijding die een afhangend deel van een kledingstuk in twee panden of slippen verdeelt
  2. materiaal dat door splijting in kleine stukjes verdeeld is
    1. steenslag zoals dat voor verharding van wegen wordt gebruikt

[B] de splitm

  1. (sport) (estafette) tijd die een afzonderlijke deelnemer heeft gerealiseerd

[B] de splitv / m

  1. houding waarbij je je benen helemaal uit elkaar naar opzij spreidt
  2. (drinken) klein flesje sodawater
  3. geen meervoud (drinken) koolzuurhoudend water gemengd met whisky of andere sterke drank
vervoeging van
splitten

split

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van splitten
  2. gebiedende wijs van splitten
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[7]


enkelvoud meervoud
split splits

split

  1. splijting, verdeling, splitsing
  2. (drinken) klein flesje drank
vervoeging
onbepaalde wijs to  split 
he/she/it  splits 
verleden tijd  split 
voltooid
deelwoord
 split 
onvoltooid
deelwoord
 splitting 
gebiedende wijs  split 

split

  1. splijten, verdelen
  2. splitsen
  3. ervandoor gaan